In het Louvre Lens gaan de open architectuur van SANAA, het ruige landschap en het holistische museumconcept een fascinerende dialoog aan. ERCO heeft de museumdirecteur, de tentoonstellingsdesigner, Adrien Gardère en de lichtplanner gevraagd naar de achtergronden van het project.
Toen het Louvre in december 2012 zijn dependance veraf gelegen van de Parijse hoofdvestiging in het Noord-Franse Lens opende, baarde het culturele project opzien. Om een museum van dit formaat in de structureel zwakke, industriële regio te plannen was een duidelijk signaal om het destijds florerende mijnbouwgebied weer te doen herleven. Het concept schijnt te werken: alleen al in de eerste drie maanden vonden ruim 300.000 bezoekers de weg naar het museum. De reden daarvoor kan zijn buitengewone opzet zijn: in plaats van om het meest beroemde museum ter wereld te kopiëren werd het zowel qua concept als architectonisch doorontwikkeld - als laboratorium van de toekomst voor open, onconventionele tentoonstellingsindelingen.
Het essentiële stuk van het museum is Galerie du Temps. Als galerie van de hedendaagse tijd in de letterlijke zin van het woord maakt het geen gebruik van de klassieke indelingen van tentoonstellingen, bijvoorbeeld op basis van regio's, periodes of technieken. „In plaats van ze te scheiden hebben wij deze enkele grote ruimte, waarin de objecten in chronologische volgorde worden geëxposeerd. We beginnen in 3500 v. Chr. met de uitvinding van het schrift tot aan 1850, waarin de collecties van het Louvre eindigen", legt Xavier Dectot, directeur van het museum, uit. Zijn bedoeling is om tentoonstellingsstukken in een dialoog te plaatsen en op de tijdas te vergelijken in plaats van deze in statische categorieën onder te verdelen. De ruim 200 tentoonstellingsstukken zijn afkomstig uit het Midden-Oosten, Egypte, Griekenland en Rome, de islam en Europa. „De collecties dienen op een andere wijze te worden gepresenteerd om deze met een nieuwe blik te kunnen bekijken", aldus beschrijft Xavier Dectot het onconventionele concept. „Dat is voor een historicus, voor een museummens, een geweldige mogelijkheid om het eigen standpunt ten aanzien van de dingen te veranderen. Bovendien was ons doel om een nieuw publiek te lokken." Dat, benadrukt de directeur, is tegenwoordig één van de grote uitdagingen voor het museum.
Dectot is kunsthistoricus: „... omdat ik belangstelling heb voor schoonheid. Ik wilde beter begrijpen, waarom iets als mooi wordt ervaren en waarom mensen in de loop van de geschiedenis verschillende opvattingen over schoonheid hebben." Door het presentatieconcept ontstaat een dwarsdoorsnede van hetgeen mensen in de loop van duizenden jaren als mooi hebben ervaren. De toeschouwer heeft de taak om een patroon en tegenstellingen te ontdekken. Het open expositielandschap met zijn bruggen past bij het idee van een Louvre in een voormalige mijnstreek.