Kantoorverlichting moet voldoen aan vele vereisten: in elk project krijgen ontwerpers te maken met de uitdaging om de voorschriften volgens de norm, de energiezuinigheidsdoelen, bouwkundige omstandigheden en vormgevingseisen in één concept te verenigen. Om de kwaliteit van de verlichting daarbij niet te beoordelen volgens zuiver kwantitatieve criteria, zoals verlichtingssterkte of energierendementsklassen, is een denkmodel met verlichtingsfuncties nuttig. Het maakt de verlichting los van statische inhoudsberekeningen van de ruimte en verlegt de aandacht naar het gebruik van een ruimtelijke situatie - in de binnenruimte, aan de façade maar ook in de installatie buiten.
Op deze wijze wordt de functie duidelijk: heeft een ruimte een representatieve, begeleidende functie, of moet deze geconcentreerd werken ondersteunen, of inspiratie en afwisseling bieden? Het model van de verlichtingsfuncties stelt ontwerpers in staat om in een werkomgeving die steeds dynamischer wordt, op flexibele wijze op verschillende architectonische feiten en werkmethoden te reageren, verlichtingstaken modulair samen te stellen en ruimtelijke zones naar behoefte op schaal in te delen. Dit is perfect als basis voor een kwalitatieve, op de waarneming gerichte lichtplanning. Voor ontwerpers is het nuttig om bij aanvang van elk verlichtingsproject na te denken over de volgende drie vragen voor elk noodzakelijk functiebereik: