Licht en donker

Licht: scène 1

De gelijkmatige indruk van de lichtsterkte, die zich uitstrekt over de vloer, de wand en het plafond, richt zich op de ruimte als geheel. Met het verlichte plafond ontstaat een situatie, die zijn analogie in de bewolkte hemel vindt en een diffuus licht in de ruimte brengt. De wallwashing zorgt daarentegen voor de herkenbaarheid van de getextureerde wand. Om de bik op de objecten naast de open haard te richten, accentueren spots afzonderlijke voorwerpen en halen ze deze los van hun omgeving door middel van contrast.

Licht: scène 2

Ondanks de grote helderheid van het daglicht is het door de façade binnenvallende licht niet voldoende, om de totale ruimte licht te laten lijken. Het licht van de downlights en pendelarmaturen verleent aanwezigheid aan de zitgroep rond de tafel en zorgt voor een voldoende verlichting om te kunnen communiceren.

Donker: scène 1

Als de ruimte bij het invallen van de avondschemering helemaal onverlicht zou zijn, dan zou het herkennen van ruimte, vormen en materialen nauwelijks mogelijk zijn. Er zijn echter slechts maar weinig accenten nodig, om de ruimtelijke structuur waarneembaar te maken. Met het accentlicht voor de voorwerpen naast de open haard en het haardvuur ontstaan blikvangers, die tegelijkertijd een aanknopingspunt voor de diepte van de ruimte bieden. De pendelarmaturen aan de tafel en de spots bereiken met hun smal gebundelde lichtbundels accenten in het middelste gedeelte en de voorgrond, zonder de donkere stemming te laten verdwijnen.

Donker: scène 2

In een zeer donkere omgeving is er slechts weinig helderheid nodig om de blik te leiden. De zich voortdurend bewegende vlammen zorgen er daarnaast voor, dat het oog zich op dit kleine punt richt.