De relatie van de luminantie voor en achter een glasoppervlak bepaalt, hoe goed men door een ruit kan zien. Gebogen glasoppervlakken vereisen een extra analyse, om weerspiegelingen door licht te minimaliseren. Bij weefsels bepalen de transmissiefactor en het verlichtingstype de mate van doorkijk. Spots en wallwashers of ook indirect stralende armaturen zorgen voor de verlichting van de vergaderruimte. Schijnwerpers accentueren de bomen.
Hel verlichte vlakken kunnen 's avonds bij het naar buiten kijken leiden tot weerspiegelingen in de façade. Ter ondersteuning van het naar buiten kijken helpt het, om de verlichting op de wandvlakken te minimaliseren en terug te brengen tot een paar zones. Armaturen hoog in de ruimte, die niet alleen verlichten, maar ook zelf lichtend zijn, kunnen eveneens storende reflecties veroorzaken. In het plafond geïntegreerde of afgeschermde armaturen vermijden hierbij weerspiegelende lichte vlakken op de façade. Door de hogere luminantie bij daglicht treedt het probleem van de reflecties bij het naar buiten kijken overdag niet op.
Bij de naar buiten gebogen façade zijn hoge luminanties aan het plafond van kritiek belang, aangezien zij onaangename reflecties op het glas kunnen creëren. Dit kunnen verlichte plafondvlakken of armaturen aan het plafond zijn. Problematisch zijn lichte decoratieve armaturen, waarvan verblindende weerspiegelingen worden teruggevonden op de façade. Goed afgeschermde armaturen met smalle stralingshoeken zorgen niet alleen in de ruimte voor een goed visual comfort, maar ook bij het naar buiten kijken. Het lichtconcept met de plafondverlichting door de opgehangen lichtstructuur toont op deze plek de moeilijkheid van de storende lichtreflecties op de façade, die het naar buiten kijken beperken.
Naar binnen gebogen façaden leiden bij het naar buiten kijken tot weerspiegelingen van de vloer. Een lichtconcept met een hoog verlichtingsniveau in de buurt van de façade, op de vloer of het meubilair leidt tot onaangename lichtreflecties, omdat weerspiegelingen de blik naar buiten overlappen. Voor de algemene verlichting kan men in deze gevallen voorzien in een indirecte verlichting van het plafond, die geen reflecties creëert op de naar binnen gebogen glasvlakken. Een verlichting van de vloer en de tafel laat daarentegen lichte spiegelingen in de glasfaçade ontstaan, die het naar buiten kijken bemoeilijken.
Voor een goede inkijk in een gebouw wordt een concept met een hogere luminantie in de binnenruimte dan in de buitenruimte geadviseerd. Pas met de verlichting van de binnenruimte wordt de diepte van de ruimte achter de façade duidelijk. De verticale verlichting draagt bij aan het duidelijke beeld van de ruimte. Als de buitenruimteverlichting bescheiden blijft, dan treedt er een geringe weerspiegeling van de omgeving op, die het naar binnen kijken vergemakkelijkt.
Zonder binnenruimteverlichting werkt de glasfaçade als een spiegel van de omgeving.
Als er zich een raster voor de façade bevindt, dan bepaalt de relatie van de helderheid op het raster en de daarachter liggende ruimte de mogelijkheid van de doorkijk. Als de achtergrond donker is en het raster is verlicht, dan wordt het raster visueel gesloten.
Als er zich een raster voor de façade bevindt, dan bepaalt de relatie van de helderheid op het raster en de daarachter liggende ruimte de mogelijkheid van de doorkijk. Als het raster onverlicht blijft en wordt er in plaats daarvan een achtergrondverlichting gebruikt, dan heeft het raster een doorlatender effect en wordt een blik naar buiten mogelijk.
