De links afgebeelde curve smel(λ) beschrijft de relatieve spectrale gevoeligheid van de melanopsine-houdende, lichtgevoelige ganglioncellen in het menselijk netvlies (ipRGC intrinsiek lichtgevoelige retinale ganglioncellen). De maximale waarde van de gevoeligheid ligt bij 490nm ongeveer in het blauw-cyaan-gebied van het lichtspectrum. Om het melanopisch lichteffect te kunnen plannen, heeft de lichtplanning het aandeel van het melanopisch effectieve deel van de verlichtingssterkte nodig. Ook is de vraag belangrijk hoe afhankelijk de doeltreffendheid van de leeftijd van de doelpersonen is.
De CIE S026 benoemt voor het vaststellen van het melanopisch effect de MDER (Melanopic Daylight Efficacy Ratio) – melanopische daglichtefficiëntiefactor en de MEDI (Melanopic Equivalent Daylight Illuminance) – melanopisch equivalente daglicht-verlichtingssterkte.
De MDER is voor alle leds van een bepaalde uitvoering dezelfde en wordt in het gegevensblad vermeld. De melanopisch equivalente daglicht-verlichtingssterkte MEDI resulteert uit de vermenigvuldiging van de visuele verlichtingssterkte (in lux) met de melanopische daglichtefficiëntiefactor MDER.
Voorbeeld: Als de visuele verlichtingssterkte 1000lx bedraagt en de MDER 0,468 is, dan bedraagt de MEDI 1000 x 0,468 = 468lx