Het stroboscopisch effect kan bij filmopnames ook een nadelig effect hebben, doordat er strepen over het beeld lopen of de beweging van objecten verkeerd wordt getoond. Dit effect resulteert uit een interferentie tussen de frequentie van het licht en de beeldverversingssnelheid.
Een ander mogelijk gevolg van het stroboscopisch effect is dat bewegende delen als stilstaand worden waargenomen of met vertraagde beweging of zelfs met een terugwaartse beweging. Deze effecten ontstaan altijd, wanneer een bewegend deel, bijv. het zaagblad van een cirkelzaag, met een lichtbron wordt verlicht, dat zelf een bepaalde frequentie heeft. De draaibeweging van het zaagblad gaat interacteren met de frequentie van het licht. Afhankelijk van de verhouding draait het zaagblad in de waarneming de verkeerde kant op, het draait langzamer of wordt als stilstaand waargenomen – wat fatale gevolgen voor de veiligheid kan hebben. Bij het stroboscopisch effect bestaat tenslotte ook de mogelijk dat bijvoorbeeld vallende regendruppels als een stippellijn of een parelsnoer worden waargenomen.