Volgens de wetgeving inzake productveiligheid moeten alle producten in elk opzicht veilig zijn. Bij de fotobiologische veiligheid worden risico's beschouwd vanwege in het zichtbare bereik (licht) geëmitteerde straling alsmede in de aangrenzende golflengtegebieden UV en IR, waarbij leds voor verlichtingsdoeleinden de straling vrijwel uitsluitend in het zichtbare gebied uitzenden.
Wanneer golflengtes tussen 400nm en 500nm gedurende een bepaalde tijd met een hoge intensiteit op het netvlies inwerken, kan door fotochemische processen een onherstelbare beschadiging van het netvlies optreden. Om ervoor te zorgen dat dat niet gebeurt, definieert de norm EN 62471:2008 de overeenkomstige meetmethoden en deelt het gevarenpotentieel in 4 risicogroepen (RG) in, waaraan een armatuur wordt toegewezen. De risicogroepen leggen vast hoe de betreffende armatuur veilig mag worden gebruikt en welke veiligheidsafstanden eventueel moeten worden aangehouden.
Dit zijn de 4 risicogroepen (RG):
- RG0 en 1 gelden als niet gevaarlijk en vereisen geen bijzondere maatregelen.
- Bij ledarmaturen van RG2 mag een voorgeschreven afstand tussen het kijkende oog en de armatuur niet gedurende meer dan 100 seconden worden onderschreden.
- Bij armaturen met RG3 is een korte blik in de lichtbron al voldoende om een beschadiging te veroorzaken. Armaturen met risicogroep 3 zijn in het algemeen niet toegelaten. De zon aan de heldere hemel zou in risicogroep 3 worden geclassificeerd.